Magisch getal

Ga met de klas in een kring staan en spreek een ‘magisch’ getal af, bijvoorbeeld 5. Eén persoon heeft een prop papier vast en gooit deze naar een klasgenoot. Hierbij zegt hij/zij de naam van het kind naar wie hij/zij gooit en een getal. Bijvoorbeeld: ‘Eva 2’. Eva vangt nu de bal en gooit op haar beurt weer naar een klasgenoot. Maar let op! Als je naam wordt genoemd met het ‘magische’ getal erachter (bijvoorbeeld: ‘Sam 5’) dan mag je de prop niet vangen. Doe je dit wel, dan mag er de volgende drie beurten niet meer naar je gegooid worden. Hierna doe je gewoon weer mee!

 

Tip!

Is het te makkelijk? Spreek dan meerdere ‘magische’ getallen af.